Bestel vanaf nu je HorseFitShop artikelen op www.ej.nl

Insulineresistentie

Een paard met een insulineresistentie heeft een stofwisselingsstoornis. De alvleesklier maakt het hormoon insuline aan dat cruciaal is voor de suikerstofwisseling. Dit hormoon zorgt voor een onveranderlijk glucosegehalte in het bloed en een juiste verdeling van de voedingsstoffen in het lichaam van het paard. Wanneer paarden zonder insulineresistentie voedsel opnemen worden voedingsstoffen aan het bloed afgeven, waardoor de insulineconcentratie stijgt. Insuline zorgt ervoor dat suiker door de vet- en spiercellen wordt opgenomen. Spiercellen van paarden met insulineresistentie nemen de suiker pas op als de insulineconcentratie abnormaal hoog is. Hierdoor blijft na de opname van voedsel het bloedglucose te lang te hoog. De alvleesklier blijft insuline produceren voor een langere tijd om ernaar te streven dat de glucose zo snel mogelijk door de spiercellen wordt opgenomen. 

Insulineresistentie ontstaat vaak door een disbalans in de hoeveelheid voeding/energie wat het paard krijgt en wat het paard nodig heeft voor onderhoud en beweging. Door te veel voeding komt er te vaak, te veel glucose in het bloed. Een aantal rassen zijn kwetsbaarder voor insulineresistentie dan andere rassen, onder andere Friezen, Shetlanders, Tinkers en Haflingers. 
De symptomen van paarden met insulineresistentie zijn dik worden, stevige en dikke manenkam, vetophopingen op de kont en rug, huidproblemen,spierpijn en spiertrillingen. Ook hoefbevangenheid kan duiden op insulineresistentie. 
Bloedonderzoek kan uitwijzen of een paard al dan niet insulineresistentie heeft.
Er bestaan geen medicijnen tegen insulineresistentie. Het is van het grootste belang dat het rantsoen van het paard ingrijpend wordt veranderd. Daarnaast zal het paard moeten gaan bewegen als dit mogelijk is om het paard zo te laten afvallen.
Scroll naar boven