Gebitsproblemen
Bij gebitsproblemen (als slijtage, EOTRH, e.d.) wordt het voedsel minder goed vermalen en zullen er minder voedingsstoffen worden opgenomen. Gebitsproblemen zijn te herkennen aan het maken van proppen, vermagering en traag eten. Regelmatige gebitscontrole door een dierenarts/paardentandarts kan veel problemen voorkomen. Is het gebit te slecht voor ruwvoer, dan kan aangepaste slobber of zemelen worden gegeven.
Artrose
Artrose is slijtage aan het kraakbeen in de gewrichten. Hierdoor werkt het gewricht minder soepel en wordt bewegen pijnlijk. Het paard loopt stijf, stram en kreupel, vooral bij koud en nat weer. Na enige tijd van beweging warmt het lichaam op en loopt het paard meestal iets beter. De pijn kan verlicht worden door het toedienen van pijnstillers. Bij een lichte vorm van artrose biedt het inspuiten van het gewricht met een kunstmatig gewrichtssmeer ook uitkomst.
PPID (voorheen Ziekte van Cushing)
PPID ontregelt de hormoonhuishouding. Daardoor wordt het paard lusteloos, krijgt een dikke buik en drinkt en plast veel. De bespiering neemt af en het paard wordt gevoeliger voor infecties. Een zichtbaar kenmerk is de ontwikkeling van een dikke, krullende vacht.
PPID kan een oorzaak zijn van hoefbevangenheid. Ongeveer 15-20 % van de paarden ouder dan 15 jaar heeft PPID. De aandoening kan niet helemaal genezen, maar wel goed worden behandeld.
Melanomen
Dit zijn goedaardige tumoren, meestal bij de anus en/of vulva, de oorspeekselklier en rond de ogen en oren van het paard. Als het paard hier hinder van ondervindt, zal de melanoom weggesneden kunnen worden.
Cataract (staar)
Door ouderdom kan een witgrijze vertroebeling op de lens ontstaan waardoor je paard minder goed en/of wazig ziet. Wennen aan fel licht duurt ook langer. Behandeling van staar is niet mogelijk. Wel kun je het je paard met wat simpele aanpassingen zo gemakkelijk mogelijk maken door bijvoorbeeld looproutes vrij te houden en het paard aan het licht te laten wennen.
Omgaan met ouderdomsverschijnselen
Zorg dat je paard voldoende voedingsstoffen binnen krijgt. Ruwvoer is het belangrijkste bestanddeel van het rantsoen, maar moet wel goed te verteren zijn. Kies voor ruwvoer dat als jong gewas is geoogst. Je kunt ook een aanvullend en energierijk voedermiddel te geven. Let wel op; dit is voor paarden die gevoelig zijn voor hoefbevangenheid vaak niet geschikt! Ook toevoeging van vet in de vorm van olie levert het paard meer energie.
Pas de lichaamsbeweging en belasting van je paard aan, zodat de conditie goed blijft zonder het paard te zwaar te belasten. Om de weerstand zo optimaal mogelijk te houden zijn supplementen verkrijgbaar. Zorg daarnaast dat je paard regelmatig ontwormd wordt.
Ieder ouderdomsverschijnsel vraagt natuurlijk om een eigen benadering.
Doe dit altijd in overleg met je dierenarts.
Meer lezen over ouderdomsgebreken bij paarden?
Lees het volledige artikel over Ouderdomsgebreken bij paarden op Paardenarts.nl