Infectie & besmettelijkheid
Jonge paarden en veulens hebben nog onvoldoende weerstand tegen het virus, waardoor dit snel wordt overgebracht. Vooral in de lente en zomer, als paarden in grotere koppels buiten zijn en veel lichamelijk contact hebben, is het risico op infectie groot.
In de eerste twee tot drie maanden na de besmetting is er eigenlijk niets te zien. Zodra de eerste verschijnselen zichtbaar worden bouwt het paard in de meeste gevallen zelf afweer op tegen het virus. Na drie tot zes maanden resulteert dat meestal in immuniteit voor het virus. De wratten verdwijnen dan vaak vanzelf, tenzij het paard niet voldoende weerstand opbouwt. Gelukkig zijn wratten niet gevaarlijk en is behandeling meestal niet nodig.
Wratten zitten meestal op neus van het paard, maar kunnen ook voorkomen rond de lippen, aan de onderbenen of op geslachtsdelen. Ze hebben meestal de vorm van een bloemkoolroosje, niet verwarren met een sarcoïd. De grootte van een wrat kan variëren van een klein bultje tot een plek ter grootte van een tennisbal.
Behandeling
Alleen als het paard er hinder van ondervindt kan het nodig zijn de wrat te verwijderen. Dit kan operatief, of door middel van bevriezen of wegbranden.
Zijn er wratten gesignaleerd, of is er twijfel over het soort huidaandoening, neem dan contact op met je dierenarts.
Door: Paardenarts.nl