Anatomie van het paardengewricht
Gewrichten vormen de overgang tussen twee botuiteinden en zorgen ervoor dat beweging mogelijk is. De gewrichten zijn allemaal verschillend, maar hebben wel dezelfde basisstructuur. De botuiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen (1). Het kraakbeen werkt als een schokdemper en zorgt ervoor dat de beweging in het gewricht vloeiend loopt. Het gewricht wordt bijeengehouden door een gewrichtskapsel (2). Dit is een soort afdek- en beschermlaagje bestaande uit bindweefsel. In het gewrichtskapsel bevindt zich synoviaal vocht (gewrichtssmeer) (3) waarmee het kraakbeen wordt gevoed. Dit is een dikke, stroopachtige vloeistof, die een smerende en voedende werking heeft voor het kraakbeen.
In het paardenlichaam bevinden zich drie verschillende soorten scharnieren. Het scharniergewricht, kogelgewricht en het draaigewricht. Het scharniergewricht is het type dat zich o.a. in de knie bevindt. Dit type kan maar één beweging maken, zoals alleen naar voren en weer naar achteren. Op plaatsen waar veel beweging is, zoals de heup, kan je een kogelgewricht vinden. Dit type kan naar voren, achter en zelfs helemaal in het rond bewegen. Het laatste type gewricht, het draaigewricht, kan ook veel bewegen. Het kan meerdere kanten opdraaien en bevindt zich o.a. in de eerste twee nekwervels.
Gewrichtsaandoeningen
Gewrichtsproblemen komen helaas vaak voor bij paarden. Het bewegingsapparaat krijgt het immers zwaar te verduren omdat er tijdens de bewegingen veel druk op de gewrichten van het paard komt te staan. De meest voorkomende gewrichtsaandoeningen zijn artrose, artritis en OC-OCD.
Artrose
Wanneer er slijtage van het kraakbeen optreedt, spreek je van Artrose. Het oorspronkelijke gladde oppervlak van het kraakbeen wordt dan rafelig en leidt tot irritatie in het gewricht. Het gevolg is dat de banden, kapsels en pezen door het vervormde gewricht ook geïrriteerd raken. Pijn, stijfheid en startpijn (pijn en stijfheid als het dier weer in beweging komt na een periode van rust) zijn de meest voorkomende klachten. Uiteindelijk kan artrose zich uiten in kreupelheid. Het kraakbeen groeit niet meer terug, maar zal eerder meer gaan slijten. Artrose is niet te genezen en daarom een chronische aandoening.
Artrose kan verschillende oorzaken hebben. Overbelasting, overgewicht, afwijkende beenstand, gewrichtsinfecties, breuken en ouderdom zijn de voornaamste redenen die artrose kunnen veroorzaken. Daarnaast kan er ook een aangeboren aanleg zijn door erfelijke kwalen of onzorgvuldige fokkerij. Artrose komt het meest voor in de benen en hals van het paard.
Artritis
Van artrose en artritis wordt vaak gedacht dat het dezelfde aandoening is, dat is niet het geval. De kern van de aandoening is hetzelfde, het afbreken van kraakbeen, maar toch is er een duidelijk verschil. Bij artritis breekt het kraakbeen af als gevolg van een ontsteking. Dit kan ontstaan door langdurige overbelasting, verrekking of kneuzing, een trauma of een bepaalde afwijking in de stofwisseling.
Bij artritis wordt het bewegen lastiger voor het paard. Denk hierbij aan lastig kunnen buigen in de hals of moeilijk opstaan. Ook in de training kan je paard last krijgen van problemen, bijvoorbeeld bij zware oefeningen. Artritis komt vooral voor bij oudere paarden, maar het kan paarden van iedere leeftijd treffen. Het kan overal in het lichaam, waar twee botten elkaar verbinden, voorkomen.
OC en OCD
Een vaak erfelijke aandoening die bij ongeveer 25% van de warmbloedpaarden voorkomt, is OsteoChondrose, beter bekend als OC. Normaal zet kraakbeen zich geleidelijk om in bot, zo groeit een paard. Dat gebeurd bij de uiteinde van de botten, in de gewrichten. Wanneer een paard OC heeft, zit er een verstoring in het omzetten van kraakbeen naar bot. Het kraakbeen heeft hier verdikkingen waardoor het kraakbeen niet de juiste voedingstoffen binnen kan krijgen, om zich om te zetten naar bot. Een gevolg hiervan zijn dikte verschillen in het bot, scheurtjes en/of afvlakkingen in het kraakbeen. Door de scheurtjes en verzwakkingen kan het zelfs komen tot het loslaten van stukjes kraakbeen, dan wordt er gesproken over OCD. OCD staat voor Osteochondrose Dissecans. Deze losse stukjes kunnen zich later alsnog omzetten in bot, dit worden ook wel chips genoemd.
OC/OCD is een veelvoorkomende aandoening bij paarden. Het komst meestal voor in het spronggewricht, kniegewricht, de kogels en in de halswervels. Naast dat OC erfelijk is, kan voeding en overbelasting ook een oorzaak zijn van het ontstaan. Een paard met OC/OCD zal niet direct kreupel gaan lopen, maar kan op langere termijn hier wel last van krijgen en kreupelheid vertonen. Je kan OC/OCD vaststellen door het maken van röntgenfoto’s. Tegenwoordig zijn er bepaalde onderzoeken die aan de hand van de haren van het paard kunnen herleiden of je paard het gen OC/OCD heeft. Stamboeken, zoals het KWPN, werken hiermee zodat er niet teveel doorgefokt wordt met paarden die dit kunnen doorgeven.