Het geneeskrachtige deel van duivelsklauw zit niet in de kleurrijke bloemen of in de vruchten van de plant maar in de knollen en de wortels. Deze bevatten verschillende bestanddelen (procumboside en harpagoside) die een genezende werking hebben. De Bosjesmannen in de Kalahariwoestijn gebruikten de knol van duivelsklauw voor verschillende doelen. Zo gebruikten zij het vooral als pijnstiller tegen hoofd-, menstruatie-, zenuw-, reumapijn en pijn tijdens de bevalling. Ook werd het uitwendig ingezet tegen zweren en huidverwondingen.
Werkzame stoffen
De wortelknollen van de Duivelsklauw bevatten twee soorten glucoiridoïden: procumboside en harpagoside. Op het gebied van mineralen bevat het calcium, kobalt, chroom, mangaan, magnesium, ijzer, fosfor, natrium, kalium, seleen, silicium, zink en tin.
Ondersteunende werking
Duivelsklauw ondersteunt de stofwisseling in de banden, pezen en gewrichten waardoor het gehele bewegingsapparaat van je paard positief beïnvloed wordt. Duivelsklauw staat bekend als een kruid voor de gewrichten. Het wordt daarom met name gebruikt ter verlichting bij oudere paarden die minder soepel zijn. Daarnaast werkt het eetlust opwekkend.
Duivelsklauw staat sinds 1 januari 2016 op de lijst van verboden stoffen van de FEI en mag zodoende niet gevoerd worden aan paarden die aan wedstrijd deelnemen. Ook wordt het gebruik afgeraden bij drachtige merries.