Je wilt je paard trainen tot een fit en blij paard, maar weet je wel wat dat trainen eigenlijk inhoudt? Heb je je daar wel eens in verdiept? Weet je van een warming-up? En een cooling down? Heb je dat wel eens ervaren door zelf te trainen? Los van het feit dat je door zelf te trainen, mét warming-up en cooling down, leert hoe je een training opbouwt, je op die manier ook een betere conditie krijgt, zodat je je paard weer beter kan rijden. Een win-win situatie dus!
Verantwoord en gevarieerd bewegen is dus de slogan. Niet hoe vaak, maar de manier waarop je dat doet, voor jezelf én voor je paard. Longeren is dé manier om je paard onbelast en toch fundamenteel te trainen, waarmee je je voordeel kunt doen bij het beoefenen van alle disciplines. Daarmee bedoel ik niet dat je je paard even een paar keer laat rondrennen in de bak en dan het idee hebt dat je hem getraind hebt. Nee, ik bedoel dat je met overleg longeert. Ook al heb je misschien weinig tijd, je paard heeft geen haast en zal ook nooit begrijpen wat dat is. Die staat de hele dag lekker te grazen en voelt het als jij hem ‘even snel’ wilt trainen. Neem er de tijd voor. Je kunt beter kort met rust longeren dan snel met onrust.
Dus doe je paard rustig zijn dek af, poets hem even lekker en praat wat tegen hem. Zorg dat hij stil staat als je met hem bezig bent. Leer hem dat hij een stapje opzij doet als jij dat vraagt. Krab alle vier zijn hoeven uit, op het laatst zal hij zelf de benen optillen als je met de krabber komt aanlopen. Zo kom je bij wijze van spreken al meteen met je paard ‘in gesprek’.
Heb je dit gedaan, dan leg je het zadel of de longeersingel rustig op de rug en doe je het hoofdstel om op een manier dat je gemakkelijk de bijzetteugel of het touwtje erbij kunt nemen. Zet je paard nooit bij in de stal, maar loop in alle rust van de stal naar de bak en stap daar eerst een paar rondjes rond met je paard aan de hand. Zorg dat hij lekker doorstapt en op jou gericht is. Zo komt je paard langzaam in de ‘trainings-mood’. Pas daarna begin je met longeren. Hoe hoog of laag en hoe strak je hem bijzet, zal ik later, in een volgende blog, toelichten.
Heb je dit gedaan, dan leg je het zadel of de longeersingel rustig op de rug en doe je het hoofdstel om op een manier dat je gemakkelijk de bijzetteugel of het touwtje erbij kunt nemen. Zet je paard nooit bij in de stal, maar loop in alle rust van de stal naar de bak en stap daar eerst een paar rondjes rond met je paard aan de hand. Zorg dat hij lekker doorstapt en op jou gericht is. Zo komt je paard langzaam in de ‘trainings-mood’. Pas daarna begin je met longeren. Hoe hoog of laag en hoe strak je hem bijzet, zal ik later, in een volgende blog, toelichten.
Het longeren kan op heel veel verschillende manieren: je kunt longeren met balkjes om je paard attent te maken en te leren de benen op te tillen, je kunt hem ook longeren zonder longe; vrij bewegen en/of vrij springen. Je kunt je paard zo leren lekker over de rug te lopen, zodat je er beter op kunt zitten. Wie zelf rijdt, kan daar bij het rijden heel veel plezier van hebben en wie niet rijdt kan zijn of haar paard toch fijn trainen tot een goed opgevoed, blijmoedig en fit paard.
Longeer met goed materiaal en verdiep je erin hoe je ermee omgaat. In mijn longeerboek “Trainen tot een goed gaand paard” staat dat allemaal duidelijk omschreven. Er zit een dvd bij waar de hele techniek van het longeren op staat, dat wil zeggen, hoe je de longe en de zweep hanteert zodat je er niet de hele tijd mee in de knoop zit en dus meer tijd hebt om te kijken hoe je paard het doet. Oefen je met die dvd in de huiskamer met de longe en de zweep in de hand, dan zul je daar alvast veel handigheid in krijgen.