Het vermageringsrantsoen
Een vermageringsdieet wil niet zeggen dat je abrupt veel minder eten geeft. Paarden zijn gemaakt om continu te eten. Het plotseling verminderen van de energieopname kan problemen veroorzaken in de stofwisseling. Naast koliek, maagzweren en stalondeugden kan dit, met name bij Shetlandpony’s, ook leiden tot Hyperlipemie (vet in het bloed), wat dodelijk kan zijn. Veranderingen in het dieet moeten daarom heel geleidelijk, over een periode van tenminste 2 weken, worden ingevoerd. Na 6-8 weken worden de veranderingen meestal zichtbaar. Houd er rekening mee dat je het dieet ongeveer 3 tot 5 maanden moet volhouden voor een optimaal resultaat. Weidegang is daarbij geen optie.
Rantsoen berekenen
In theorie is vermageren vrij eenvoudig. Om vetweefsel te verbruiken moet het lichaam minder energie opnemen dan het nodig heeft. Er bestaan berekeningen waarmee je de energiebehoefte van het paard kunt bepalen, zodat je kunt zorgen dat je daar met de energiewaarden van het voer onder blijft.
LET OP: Je berekent de energiebehoefte niet op het huidige gewicht, maar op het gewenste gewicht. Je moet daarvoor een schatting maken op basis van schofthoogte, bouw en ras. Uit onderzoek blijkt dat de beste resultaten worden verkregen als je een rantsoen geeft met 30-35% minder energie dan is berekend op het gewenste gewicht. Dit is een redelijk groot verschil. Als als je het verschil van inname en behoefte namelijk te klein maakt, bestaat het risico dat je door verkeerde schattingen geen negatieve energiebalans bereikt. Het dieet heeft dan geen effect.
Ruwvoer is de basis van het vermageringsrantsoen. Omdat het voor de gezondheid van het paard noodzakelijk is om voldoende ruwvoer te eten, moet het rantsoen minimaal 1% van het lichaamsgewicht aan droge stof ruwvoer bevatten. De darmbewegingen en de darmflora zijn immers sterk afhankelijk van de vezels uit het ruwvoer. Daarnaast moet het paard op ruwvoer veel kauwen en is het speeksel dat daarbij vrij komt belangrijk voor het neutraliseren van het maagzuur, waardoor maagzweren worden voorkomen. Een ruwvoeranalyse is bijna onmisbaar om een goede rantsoenberekening te maken.
Tip: weeg het ruwvoer met een hooitnet en kofferweegschaal (unster), zodat je zeker weet hoeveel je geeft en om je eigen inschatting regelmatig te controleren.
Verdeel het ruwvoer in ongeveer 4 porties over de dag en laat de tijd tussen de voerbeurten niet langer zijn dan 6 uur. Om de eettijd te verlengen kun je gebruik maken van een slowfeeder of voerrek. Gebruik tijdens het vermageringsdieet geen stro als stalbedekking, dit om te voorkomen dat je paard door honger of verveling hiervan kan gaan eten (= risico op verstoppingskoliek!).
Met een beperkt ruwvoerrantsoen krijgt je paard onvoldoende eiwit, mineralen en vitaminen binnen. Mineralen en vitaminen zijn eenvoudig met een supplement te geven. Om eiwit toe te voegen aan het rantsoen zal een ander voedermiddel nodig zijn, zoals luzerne, sojaschroot of grasbrok. De exacte combinatie moet passen bij de behoefte en dus bij het lichaamsgewicht en de conditie van je paard.
Een goed vermageringsrantsoen bestaat dus uit:
•een beperkte hoeveelheid ruwvoer
•wat aanvullend (eiwitrijk) voer
•eventueel een supplement
Dit samenstellen naar de behoefte van je paard is een hele puzzel. Schakel bijvoorbeeld hulp in van een voerdeskundige (of dierenarts) om je hierbij te helpen. Vraag je dierenarts naar speciaal dieetvoer, wat gemaakt is om met beperkt ruwvoer (volgens het voerschema) een compleet dieet te vormen, inclusief voldoende eiwit, mineralen en vitaminen. Zo weet je zeker dat het paard niets tekort komt.
Monitor daarnaast de conditie van je paard aan de hand van de Body Condition Score (Leer hier hoe je zelf de BCS van je paard kun scoren). Controleer de BCS tijdens het dieet elke 4 weken en wanneer je de finish hebt bereikt – en het rantsoen ook weer hebt aangepast! – iedere 6 weken. Zo blijf je problemen voor en houd je je paard in goede conditie.