Belangrijk:
- Maak een voerstrategie waarin je uitstippelt welke voedermiddelen je aan je merrie geeft tijdens de dracht tot en met de 4e maand lactatie.
- Je merrie, maar vooral ook het veulen, heeft baat bij een goed rantsoen tijdens de dracht. Wees je bewust van de impact van het rantsoen van de merrie op het veulen. Groeiproblemen van het veulen proberen op te lossen door hem meer krachtvoer te geven kan weer leiden tot andere klachten. Als de basis goed is, dan is extra bijvoeding van het veulen niet snel nodig.
- Er is helaas geen standaard voeradvies voor drachtige merries. De lichamelijke conditie van je merrie is leidend voor de voeraanpassingen doe je doet. Analyseer het ruwvoer en win voedingsadvies in afgestemd op jouw situatie en de gezondheid van je merrie.
Tips voor, tijdens en na…
- Optimaliseer het rantsoen bij voorkeur al vóór de dracht en houdt de Body Condition Score (BCS) van je merrie in de gaten.
- Aan het begin van de dracht is extra voer voorlopig niet nodig. Zorg er wel voor dat het rantsoen in balans is, dus voldoende ruwvoer, genoeg eiwit en voedingsstoffen naar behoefte. Dit betekent doorgaans een geschikte kwaliteit ruwvoer en een supplement ter aanvulling. Voer haar dus nog geen superrijke kwaliteit ruwvoer of merriebrok, daarvan kan ze te dik worden,
- Pas het rantsoen aan bij de 8e en 10e maand van de dracht.
Het veulen groeit de eerste maanden nog niet zo snel en gaat pas vanaf de 7e of 8e maand meer en meer groeien. Bij een draagtijd van 11 maanden betekent dat dus dat je merrie in de laatste 4 maanden een andere voedingsbehoefte krijgt. De buikomvang verandert zichtbaar. De ruimte die het veulen dan in de buik inneemt maakt dat minder ruimte is voor de darmen, wat ook gevolgen heeft voor de kwaliteit en hoeveelheid ruwvoer. Schakel geleidelijk over naar een rijkere kwaliteit ruwvoer. Merrievoer met meer eiwit, mineralen en vitaminen kan een goede aanvulling zijn. - Geef je merrie aan het einde van de dracht hetzelfde ruwvoer als dat ze ook na het veulenen krijgt.
- Door de groei van het veulen is er een hogere energie en eiwitbehoefte. Krijgt de merrie tijdens te dracht onvoldoende eiwitten, dan zal ze dit uit haar reserves opnemen (spierverlies!) om in de behoefte van het veulen te kunnen voorzien of het veulen groeit minder goed.
- Als je merrie in goede conditie is en de geboorte verloopt goed, dan zal snel herstellen en goed blijven eten. Het veulen heeft belang bij een goede hoeveelheid biest (eerste melk na de geboorte, met voldoende antistoffen) en veel melk van de merrie. De melkproductie komt op gang, waardoor de behoefte aan energie en eiwit zal blijven stijgen. Geef in deze beginfase extra aandacht aan de voeding! Een tekort aan eiwit kan leiden tot lagere melkproductie en tragere groei van het veulen.
- Je merrie heeft tijdens de dracht en lactatie, voor de groei van het veulen en de melkproductie, ook meer mineralen nodig. Zo zijn extra calcium en fosfor (beide belangrijk voor de botgroei) vanaf de 8e maand van belang.
- Wat spoorelementen en vitaminen betreft is koper belangrijk voor o.a. een goede ontwikkeling van het veulen en stijgt de behoefte hieraan naarmate de dracht vordert. Het veulen moet voldoende reserve hiervan kunnen opbouwen om de eerste maanden door te komen. Melk bevat maar weinig koper en het veulen heeft er voldoende van nodig voor o.a. de botontwikkeling en groei. Ook de behoefte aan ijzer, vitamine A en E stijgt. De basisbehoefte aan zink en selenium blijft ongewijzigd.
Uit bovengenoemde blijkt al dat het nog een heel gepuzzel is om het juiste rantsoen samen te stellen. Schakel bij twijfel altijd je dierenarts en een voedingsdeskundige in.
Door: Paardenarts.nl